Staghouwer kijkt terug op een lange bestuurlijke carrière. De meesten kennen hem van zijn ministerschap. Als minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stond hij in de frontlinie van de landbouwdiscussie. Daarvoor was hij in de provincie Groningen bijna negen jaar gedeputeerde van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Zijn voorzitterschap van Voedselbanken Nederland is zijn nieuwe uitdaging. Hij trekt op dit moment door het land. “Vergeet vooral niet dat het werk gebeurt door de 177 lokale voedselbanken. Voedselbanken Nederland is ‘slechts’ een serviceorganisatie om de lokale voedselbanken te ondersteunen. Ik cross het hele land door, van Landgraaf tot Groningen en van Sneek tot Rotterdam. Leuk om te doen, ik ontmoet veel enthousiaste mensen en voer indringende gesprekken met mensen die voedsel ontvangen. Ik krijg terug hoe belangrijk de voedselbank is voor mensen die niets hebben. Ik ben diep onder de indruk, tegelijkertijd geeft het me enorm veel energie.”
Rode draad
Staghouwer ziet een rode draad door al die gesprekken heen. “Met stip op nummer één staat de aandacht voor de klant. Onze vrijwilligers hebben zorg om de kwetsbare mensen in onze samenleving. Dat valt me in al die gesprekken op. Wat me ook opvalt is dat de voedselbanken een geoliede machine zijn. Realiseer je wat in vijftien jaar is neergezet. Een organisatie met 177 lokale voedselbanken met dertienduizend vrijwilligers. Organisatorisch en logistiek gezien is dat een wonder.”
“Tegelijkertijd ziet hij ook een veranderende aanpak. Het gaat allang niet meer alleen over het verstrekken van voedsel. Het is steeds vaker: geen pakket, zonder een traject. Onze mensen gaan daarover het gesprek aan, kop koffie erbij en kijken of je mensen weer op het spoor van zelfredzaamheid kan brengen.”
Extra ondersteuning nodig
Hoe kijkt Henk aan tegen de toekomst? “Ondanks alle regelingen en toeslagen zie je dat een deel van de samenleving niet meer mee kan komen. Dat zal de komende jaren niet veranderen. Er zullen altijd mensen zijn die op enig moment extra ondersteuning nodig hebben. Dat is een trieste constatering. Om die noden te lenigen verwacht ik dat we de komende jaren steeds intensiever gaan samenwerken met organisaties als het Rode Kruis, Jarige Job, Humanitas, Schuldhulpmaatje en zo kan ik nog wel even doorgaan. Iedere club heeft zijn eigen expertise. Door slim samen te werken en de juiste expertise op het juiste moment in te zetten kun je de mensen een extra duw richting zelfredzaamheid geven.”
Vangnet
Een belangrijke rol in het armoedevraagstuk is weggelegd voor de overheid. “Het is de eerste taak van de overheid om burgers te beschermen. Gaat het daar verkeerd, dan voelen wij ons geroepen om als vangnet te fungeren. In gesprekken met overheden is dit een vast onderwerp van gesprek. Gelukkig merk ik dat we serieus worden genomen, want men ziet ons als organisatie met haarvaten tot ver in de samenleving.”
Het is even afwachten of het nieuwe kabinet de zorgen van Voedselbanken serieus neemt. Staghouwer: “We hebben bij de informateur erop aangedrongen dat er een minister van armoede komt, net zoals nu het geval is. Ook pleiten we voor een vereenvoudiging van regelgeving. Mensen lopen daarop stuk. We hebben ook geschreven: handel uit vertrouwen en niet uit wantrouwen. Mensen zijn er niet op uit de overheid te flessen. Behandel ze dan ook niet als zodanig. We wachten af welke kant het opgaat, maar we blijven hoe dan ook lobbyen.”
Broodtrommel
Terug weer naar de realiteit van het voedselpakket. Henk Staghouwer: “In januari hebben we een congres georganiseerd over wat honger met kinderen doet. Schrijnend, alle kinderen in de klas nemen een broodtrommel mee. Een paar van die broodtrommels zijn leeg. Er is de schaamte om ze niet mee te nemen, maar er zit niets in. Dat is een verantwoordelijkheid die ons allemaal aangaat. Die verantwoordelijkheid zou iets moeten doen met ons als samenleving, maar ik voel ‘m ook zelf. Daarnaast werkt honger letterlijk levenslang door in het brein van mensen. Daar ligt een uitdaging voor ons.”
Een andere uitdaging is ons ‘Onder de radar’ traject. Uit cijfers weten we dat er veel wijken zijn waar veel meer mensen recht hebben op onze zorg dan dat we klanten hebben. We gaan er werk van maken om ook deze mensen die recht hebben op onze hulp te bereiken. Er zijn mensen die onder het bestaansminimum leven en ons niet kennen. Dat wordt nog een hele uitdaging om die tot onze klant te maken, maar we gaan het wel doen. Zo zie ik onze taak. In Nederland mag niemand honger hebben.”
.-.-.-.-.-.-.-.
Dit is een artikel uit nieuwsbrief Vitamine 1 – 2024
Lees ook de andere verhalen:
Voorkom negatieve stress bij kinderen
“Een uur per maand extra produceren voor de voedselbank, maakt het verschil”
Onbevangenheid kinderen nodig om huiver ouders te doorbreken